top of page
Rens

Koffie en cake in uitvaartmuseum Tot Zover

Hoe gaan we om met de dood? Die vraag staat centraal in uitvaartmuseum Tot Zover in Amsterdam. De collectie bestaat uit meer dan 2000 voorwerpen van vroeger en nu die te maken hebben met de dood.



Bakkerij Bekkers | € 5,80 (450 gram) | Eindcijfer: 8+. Het is het eindrapport van de winnaar van de prestigieuze uitvaartcakewedstrijd. Een speciaal opgetuigde vakjury, bestaande uit Cees Holtkamp (foodvlogger), Hiske Versprille (culinair journalist) en Liesbeth de Ruijter (floormanager van het museumcafé), was een paar maanden geleden eensgezind en maakte een diepe buiging voor de Brabantse bakker. “Echte ouderwetse cake, geurige citroenschil en boter, heel erg lekker”, jubelden de cake-experts. Vier grote supermarkten kwamen er bekaaid vanaf - ze kregen een 4. “Zepig”, “akelig” en “afstotelijke geur” luidde de kritiek.


De cake is, samen met een kop koffie, hét symbool voor een Nederlandse uitvaart en mag dus niet ontbreken in het enige uitvaartmuseum van Nederland. In het museum zijn onder andere uitvaartrituelen tentoongesteld. Hoe gaan al die culturen in Nederland om met de dood? Verder bestaat de (kunst)collectie uit oude haarschilderijen, dodenmaskers, post mortem fotografie, kisten, urnen, maar bijvoorbeeld ook een collectie miniatuurlijkwagentjes.


Een lekkere dood

De cakewedstrijd is een onderdeel uit de tentoonstelling Een lekkere dood, waarin eettradities en -rituelen rond afscheid en rouw aan bod komen. “Een goede cake is niet te droog en niet te nat”, vertelt museumdirecteur Guus gewichtig, terwijl we met priemende ogen de prijswinnende cake, die midden in het museum is opgesteld in een vitrine alsof het een opgraving uit het oude Egypte betreft, bestuderen. “Een cake is goed op smaak, niet te boterig. Het gaat over structuur, het gaat over geur en over smaak. Vaak wordt er lacherig over gedaan, maar ik vind dat de cake toe is aan een herwaardering. De cake biedt troost en is vaak het enige waar mensen zin in hebben bij een begrafenis.”


Net binnen de Amsterdamse ringweg, omringd tussen Betondorp, sportpark Middenmeer en uitvaartcentrum Elders, ligt begraafplaats De Nieuwe Ooster, een ruim bemeten groen terrein van zo’n 33 hectare. Binnen de poorten onderbreken, in tegenstelling tot het omliggende gebied, alleen zingende vogels de stilte. Links op het grindpad wacht een kleurrijk gekleed Ghanees gezelschap plechtig op het begin van een dienst. Rechts de ingang van het museum. Het is er rustig. Museumcafé Roosenburgh, waar de prijswinnende cake te koop is voor € 2,50, is op een handvol vrijwilligers na leeg. De ‘Doodleuke bingo’, een spel om taboes rondom sterfelijkheid te doorbreken, ligt er verloren bij. Rouwkaarten met teksten als van harte gecondoleerd, terminaal zijn we allemaal en laat je niet kisten hangen met militaire precisie naast elkaar, wachtend op een koper. Toch maken de vrijwilligers zich niet zo druk.


Vincent van Gogh

“Bezoekers komen er altijd”, zegt Ellen (63) - type Loretta Schrijver - nippend aan haar kop thee. Ze werkt als serveerster een paar dagen per week in het café. “Per dag zijn er op de begraafplaats zo'n acht diensten. Er is altijd aanloop. Of de sfeer hier droevig is? Het is hartstikke leuk om hier te werken”, haast ze zich te zeggen. “Sommige mensen komen vaker langs nadat ze een graf hebben bezocht - daar krijg je een band mee. Er liggen hier allerlei soorten Amsterdammers, zowel armen als rijken. Schilder Vincent van Gogh, schrijver Jan Wolkers en onze burgemeester (Eberhard van der Laan, red) liggen hier”, mijmert ze. Ellen verliest zichzelf vervolgens in voorbeelden van andere bekende dode Nederlanders.


Topstuk in het museum is het kopje koffie van de Spaanse kunstenares Alicia Framis. Het kopje, vertoond op sokkel op navelhoogte, bevat echte koffie en maakt een kolkende beweging. Het moet het gemis van de persoon die erin roerde uitbeelden. Tegelijkertijd ook het ongemakkelijke moment op een uitvaart waar je niemand kent, je verloren voelt en eindeloos in je koffie roert. “Ik vind het een bijzonder stuk”, vertelt directeur Guus (56) - tenger, baard, hip montuur - vertederd tijdens de rondleiding. “Tegenwoordig pakt iedereen zijn mobiel op zo'n moment. Op een uitvaart doet men dat minder snel en sta je in een kopje koffie te roeren. Of er suiker in zit of niet maakt niet uit. Iedereen herkent dit. En het is ook een soort eerbetoon aan de koffie die bij uitvaarten belangrijk is.”


Pot pindakaas

Tussen twee expositiezalen hangen uitvaartfoto’s aan de muur. Beelden van opgebaarde mensen met een persoonlijke brief in hun hand, proostende familieleden bij de condoleance en een close-up van een joint bovenop een pot pindakaas, gestapeld op een doodskist. Terloops vertelt Guus op poëtische toon over de kunst samenstelling van het museum. “De dood is in alle kunsten een heel belangrijk thema. In de literatuur, poëzie, fotografie, film, beeldende kunst, dans en het theater. De dood gaat vaak over heftige emoties; liefde of verraad. Ons personeel stelt, soms samen met een externe curator, de collectie samen. We kennen zelf al best veel kunstenaars, maar voor de huidige collectie hebben we ook veel research gedaan.”


Het museum trekt kunstliefhebbers uit de hele wereld, aldus Guus. “Er waren hier laatst een paar Amerikanen, waarvan wij dachten dat ze het Van Gogh- en het Rijksmuseum al lang hadden gezien. Maar nee, ze waren voor het eerst in Amsterdam en echt speciaal naar ons museum gekomen. En er is een groep die specifiek dood gerelateerde zaken interessant vindt, het zogeheten dark tourism.” Dark tourists bezoeken historische plekken die te maken hebben met de dood of een tragedie die daarmee geassocieerd wordt. Locaties waar genocide, moord, etnische zuivering, oorlog of een ramp heeft plaatsgevonden. En dus ook begraafplaatsen. “Dat is heel niche. Maar wel een super fanatieke groep.”


Ajax-hooligan

Een begraafplaats trekt mensen van diverse pluimage. Zeker in een stad als Amsterdam. Het zorgt voor ongewone taferelen, vertelt Guus. “Ieder jaar is hier wel een Ajax-uitvaart, met veel Bengaals vuur. Hooligan Martin ‘Polletje’ van der Pol (4 maart 2021 neergeschoten, red.) ligt hier bijvoorbeeld. Vaak komen die groepen terug om de overledene te herdenken bij het graf of waar de as is gestrooid.” Ook komen er motorclubs langs. Uiteraard, volgens goed gebruik, op hun ronkende tweewieler. “Dan staan er ineens 180 motoren voor de poort. Wij trillen dan bijna het museum uit. Meestal levert dat overlast op voor een andere dienst. Onze poortwachter zegt daar dan iets van. En, eerlijk is eerlijk, daar wordt naar geluisterd. Wat voor groep het ook is, iedereen is altijd heel erg respectvol. Dat ontroert een beetje.”


En dan, in een ruimte bomvol eikenhouten doodskisten, een soort mortuarium, scharrelt de eerste bezoeker van de dag. Het is de 67-jarige Harry - geruite blouse, bril, spits gezicht - uit Tilburg. Voor hem ligt een “lijk” in een doodskist. Het is gewikkeld in een kafan, een katoenen lijkwade. Aan het voeteneind ligt de Koran. “Moslims worden op hun zij begraven, met het gezicht naar Mekka”, weet Harry. “Mooi feitje.” De dood interesseert hem al veel langer. Harry toog speciaal naar de hoofdstad voor het museum. “Ik ben nu een boek aan het lezen, waarin om de zoveel pagina's iemand dood gaat. Zo leer ik veel aspecten van de dood kennen. Ik verbaas me erover dat mensen zo met het eeuwige leven bezig zijn. Het uitzicht op een definitief eind kan iemand echt inspireren om iets moois van het leven te maken. De dood heeft voor mij een hele positieve inslag. Je overwint het niet door ervoor weg te lopen, maar juist door ermee bezig te zijn.”


Rammstein

Beaamt ook Lizz (31). Ze werkt als pr-vrouw in het museum. Lizz - neusring, wollen vest, keurig ABN - zit boven in een rommelig kantoor te werken. “Voor rouwverwerking is het denk ik goed om vaker bij de dood stil te staan”, filosofeert ze. “Er zit toch een taboe op de dood. Als ik mensen op verjaardagen spreek, houdt het gesprek soms snel op wanneer ik vertel over mijn werk. Mijn buurman zei laatst: rouwen doe ik liever alleen op mijn zolderkamer.” Volgens Lizz willen veel mensen niet met de dood geconfronteerd worden, zeker niet in hun vrije tijd. “Maar als bezoekers hier zijn geweest, vinden ze het veel minder eng dan ze vooraf dachten. Ik denk dat we het veel meer over de dood moeten hebben. Op het moment dat we dat doen, vinden we het vaak helemaal niet zo spannend.”


Mede om die reden organiseert het museum ook laagdrempelige bijeenkomsten om de begraafplaats toegankelijker te maken. Zo worden er natuurrondleidingen en concerten gegeven. “Rammstein zul je hier niet zo snel aantreffen”, stelt Guus. “Eerder een klassiek concert. Begraafplaatsen krijgen steeds meer een andere functie in de samenleving. Mensen komen hier voor hun rust. We zien veel natuurliefhebbers die bomen komen bekijken. Of vogels spotten. Dit betekent niet dat het volstroomt met ‘nordic walkers’. Begraafplaatsen zijn in de eerste plaats een plek waar mensen begraven en herdacht worden. Dat blijft zo.”

Commentaires


bottom of page