top of page

Koop een powerboat, werk je dood

Rens

Publicatie: Panorama

Jankende motoren, glimmend kunststof en opspattend water. In het Brabantse Hank jakkerden vijf dagen lang Neerlands snelste en duurste powerboats over het water. Panorama zag met eigen ogen hoe verslavend deze hobby is. “Als je met deze hobby begint, wordt het uiteindelijk steeds gekker en duurder.”


Ingekapseld tussen De Biesbosch, de Bergsche Maas en de A27 ligt recreatiepark De Kurenpolder. Hier, langs de plas, komt het Dutch Powerboat Racing Team (DPRT) vijf dagen lang samen om te varen, te handelen en bij te keuvelen. Een ‘Groots Dutch Powerboat Racing Event’, aldus de opgeklopte aankondiging op een immens billboard langs de A27. Waar de oevers normaal gesproken zijn bevolkt door ravottende kinderen, staan er vandaag volwassen mannen met levensgrote afstandsbedieningen radiografische boten te besturen. Van heinde en ver komen ze. Op de parkeerplaats staan naast Nederlandse auto’s ook Duitse, Franse en Luxemburgse wagens. In de verte horen we al het jankende geluid van de boten. Wie niet beter weet, zou denken dat de plantsoenendienst een paar bomen aan het omzagen is. Op het event heerst een jolige sfeer. Na het slechte weer van de afgelopen dagen schijnt vandaag eindelijk de zon. Vanuit een partytent klinkt pompende elektronische muziek. Pensionado Jan uit Sittard (68) is de secretaris van het DPRT. Hij komt in draf naar ons toegelopen. “Dit kom je in Nederland niet vaak tegen,” zegt hij gewichtig. Volgens Jan is de ‘crème de la crème’ van powerboat racing Nederland op dit event afgekomen.


Niets lijkt een zalige vaardag in de weg te zitten. Alleen de wind zorgt voor een hinderlijke golfslag in de plas, waardoor het varen enigszins bemoeilijkt wordt. Niettemin wordt er vandaag ‘gewoon’ geracet van tien tot zes op een met boeien gemarkeerd parcours. De wedstrijden zijn verdeeld in verschillende klassen met bijbehorende boten. Grofweg zijn er vier verschillende typen boten: de Tunnel, de Catamaran, de Mono en de Hydro. Volgens het programmaboekje zijn Mono’s sterk op ruw water, terwijl Catamarans sneller zijn, maar vaak problemen ondervinden met de golfslag. Tunnels liggen ‘mooi los’, maar zijn erg gevoelig voor wind. De allersnelsten? Dat zijn de Hydro’s die enkel rechtuit of rechtsom kunnen varen. De boten worden aangedreven door een of meerdere brandstof- of elektromotoren. De meeste halen zonder al te veel problemen 80 kilometer per uur. Hierboven wordt de afstelling van de boot en de aandrijving belangrijk. Het wereldrecord voor benzineboten ligt nu op 174 kilometer per uur.


Calamiteitenplan

Jan heeft vier powerboats meegenomen. Ze staan met militaire precisie opgesteld op keyboardstandaards. “Ik ben zo’n vijftien jaar geleden begonnen met boten kopen. Daarvoor zat ik al in de auto-modelbouw. Mijn jongste zoon vond ergens een foto van een boot op internet. En dan begin je. Ik kocht er eentje en op dat moment heb je totaal geen idee waar je aan begonnen bent. Hoewel je zelf kunt bepalen hoe duur je het maakt, is het geen goedkope hobby. Er zijn boten die beginnen bij 700 euro en dat stopt bij 15.000 euro.”


Al een decennium bekleedt Jan de bestuursfunctie bij de club. Door zijn oude werk als brandweerman weet hij dat brandveiligheid een ‘hot topic’ is. Het thema is serieus genomen tijdens deze vijfdaagse. Op het terrein staat een hoeveelheid brandblussers alsof we over een chemiepark lopen. Ze zijn allemaal onderdeel van een vuistdik calamiteitenplan. “Soms vliegt er een boot in brand en dan liggen de spullen in ieder geval klaar. Ook loopt er een BHV-ploeg rond (bedrijfshulpverlening, red.). We zijn verbonden met onze gsm. Ik hoef maar op een knop te drukken en iedereen weet wat hij moet doen.” Geheel volgens protocol loopt Jan rond in een iets te wijde knaloranje veiligheidsjas.

Naast het aantal decibellen dat de boten produceren (‘gister haalde ik nog een Duitse boot van het water die boven de 85 decibel kwam’), ziet de organisatie ook streng toe op wie er op de wedstrijdsteiger lopen. Deze is hermetisch afgezet met een hekwerk en is verboden terrein voor bezoekers, zo luidt het steigerreglement. Alleen ‘piloten’ en ‘co-piloten’ mogen er komen, zodat zij in alle rust kunnen varen. Want een powerboat-wedstrijd vaar je met z’n tweeën. Bij elke race staat een co-piloot op nog geen armlengte afstand instructies in het oor van de piloot te fluisteren, met een discretie alsof het een staatsgeheim betreft.


“Weet je wat het is,” zegt Jan. “Je bent zo gefocust op je eigen boot dat je de andere boten niet meer ziet. Of pas op het laatste moment. De persoon achter de piloot geeft instructies voor het varen. Dat hij moet uitkijken voor de boot naast hem, een boei of dat hij wegblijft uit de spray, het water dat omhoog sproeit door toedoen van een boot. Dit water belandt bij een andere boot in de kajuit en dan slaat die af.” En dat gebeurt deze middag regelmatig. Per race, die een kwartier duurt en waar vijf boten aan meedoen, valt er bijna altijd wel eentje uit. Opeens klinkt er een sirene. Het is de ‘ophaalboot’. Er zitten twee DPRT-leden in om een gestrand bootje, iets verderop in de plas, te bergen.


Spektakel

Met een loeiende sirene en met gepaste snelheid slalomt de reddingsbrigade richting de gekapseisde powerboat. Een ritueel dat zich de hele dag zal herhalen. Getooid in winddichte jacks en reddingsvesten takelen reddingswerkers Ruud (42) en Niels (38) de boot uit het water. Weer aangemeerd schieten hun blikken heen en weer als bij een spannende tenniswedstrijd. “Wij doen het elk jaar samen,” opent Niels uit Gouda het gesprek. “Tijdens het event moet ieder clublid twee keer een uur in de ophaalboot zitten. Als een powerboat stilvalt, halen we die direct op. Met dit weer gebeurt dat vaak.”


Ondertussen klapt het publiek de handen blauw vanwege een ‘360’, een succesvol uitgevoerde pirouette. “We kijken goed naar wat voor boot het is. Hoe vallen ze stil? Als de prop assen bijvoorbeeld stuk zijn, moet je de boot niet slepen. Anders raak je de propellers kwijt. Elektroboten moet je direct uitschakelen vanwege de elektronica, want die zorgen nog weleens voor spektakel omdat er iets ontploft of zelfs afbrandt.” Niels wijst naar een stilliggende boot. “Ja, daar ligt er weer een! Dat is een grote.” Boten langer dan twee meter passen niet in de ophaalboot en moeten gesleept worden. “Zit er een sleepring aan?” vraagt Ruud aan de piloot. De piloot knikt bevestigend. Ruud en Niels rukken zichtbaar opgelucht uit.


De eigenaren van deze grote boot zijn Ge (55) en Edwin (50) uit Elburg. Even later staan ze beiden voor hun speciaal omgebouwde aanhangwagen. “Hier passen zes boten in,” zegt Ge. Zijn makker Edwin draait koortsachtig een schroef vast in hun levenswerk: de Maritimo. Een schaalmodel van de Australische 12-meterboot die een topsnelheid bereikt van 320 kilometer per uur. “Er zitten twee motoren in, beide 27 cc 2-takt. Ze halen 17.000 à 18.000 toeren. Hij is in precies dezelfde kleurstelling als de originele versie,” zegt Edwin. “Er gaat altijd wat stuk,” zegt Ge. “Je vaart misschien vijf keer per jaar. Stilstand is achteruitgang. Eigenlijk zijn ze heel onhandig. Je legt hem niet snel even in het water om te varen. Daar ben je de hele dag mee bezig. Maar het blijft leuk om met zo’n grote jongen naar meetings te gaan, want hij trekt een hoop bekijks. Met de juiste propellers gaat de Maritimo 120 kilometer per uur. Nu zitten er showpropellers aan. Die zijn puur voor de sier maar vinden we mooier. Maar met die grote propellers ga je veel harder.”


Kettingzaagmotoren

Verderop klinkt een harde klap. Er blijkt een kraam te zijn omgewaaid bij de wedstrijdsteiger. “Stond er nog wat op die kraam?” buldert Ferry tegen niemand in het bijzonder. De 34-jarige timmerman uit Yerseke staat in een uitgelaten stemming achter zijn zes pijlsnelle boten. “In de auto liggen er nog twee en thuis heb ik er nog meer,” zegt hij met een ondeugende glimlach. Ondertussen poetst hij zijn witte Catamaran met de toewijding van een juwelier. “Ik twijfel of ik hier een nieuwe motor voor ga bestellen. Wat een motor met uitlaat kost? 1200 euro.” Zoals zovelen is ook Ferry begonnen in de automodelbouw. “We hadden eerst een heel zooitje auto’s met van die kettingzaagmotoren. Op een goed moment ben ik daarmee gestopt, want het ging een beetje te ver. De hele woonkamer stond vol met auto’s. Dit loopt nu ook weer uit de hand. Ik kan de boten niet meer op twee handen tellen - allemaal de schuld van mijn broertje. Een jaar of vier geleden kwam hij met zo’n boot aanzetten. Ik heb er vorige maand weer een gekocht.


Maar mijn meisje houdt de volgende boot nu tegen. Zij zei: Tot hier en niet verder.” Ferry vergaapt zich dagelijks op zolder aan zijn vloot. Met de meeste boten vaart hij niet. Puur om naar te kijken. “Als je kijkt hoe het er soms aan toegaat op het water. Ik ben bang dat ik ergens tegenaan vaar. Zo’n paintjob is reteduur; als je dat moet laten herstellen, ben je een vermogen kwijt.” Ferry wijst naar een witte boot met gebruikerssporen. “Met deze vaar ik wel. Die heeft een hoge funfactor, een 100-plusser. De lol van deze hobby is om alles zelf te maken. Die radioboxen waar het besturingsmechanisme in zit - heb ik gemaakt van een oude broodtrommel. Om zoiets waterdicht te maken smeer je er wax in en dat test je vervolgens in een bad. Deze witte neem ik altijd mee naar meetings in Duitsland. Helaas is het op sommige plekken daar steeds moeilijker om te varen.” Sinds enige tijd wordt het varen bij onze oosterburen met benzineboten bemoeilijkt door milieuregels. In sommige gebieden is het zelfs compleet verboden. Jens (52) uit Leipzig is blij dat hij hier naar hartenlust gas kan geven. Samen met een paar vrienden zijn ze het hele event aanwezig. Onder een grote partytent staan vijftien boten en evenzoveel tafels, met daarop meer gereedschap dan in een bouwmarkt.


320 kilometer per uur

“In Duitsland is de powerboatscene een stuk groter,” stelt Jens. “We hebben honderden leden. Natuurlijk omdat ons land een stuk groter is. Daarom is de vereniging opgesplitst in vier districten. In het zuiden van het Duitsland is het varen met benzinemotoren al niet meer toegestaan vanwege protesten van Greenpeace. Daar varen ze alleen nog maar met elektrische boten. De toekomst van powerboatracing in Duitsland zal sowieso elektrisch zijn.” Op dit event is er een apart vaargebied vrijgemaakt voor elektrische boten. Daar aangekomen dobbert Marcel (39) uit Duisburg met een vertrokken gezicht rond in de ophaalboot voor elektrische boten. De Duitser wil zijn afgeslagen elektrische boot ophalen, maar krijgt de buitenboordmotor niet gestart, waardoor hij de verkeerde kant opdrijft. “Hij is erin gesprongen en dacht dat de motor het wel deed,” analyseert Willem (38) uit Sneek aan wal. “Waarom je met elektro zou varen? Dat is een kwestie van smaak. De topsnelheid van elektrische boten is sneller dan die van benzine. Het wereldrecord van een elektrische boot ligt op 320 kilometer per uur. Vergelijk het met een Tesla: je geeft gas en hij gaat.”


Ook in Nederland staat het varen met benzine onder druk, zegt Willem. “Steeds vaker hoor je dat er in Nederland niet meer gevaren mag worden met benzinemotoren. Met een elektromotor zit je in de veilige hoek. Het geeft eigenlijk net zoveel herrie, maar geen directe milieubelasting. Veel mensen varen namelijk om het geluid; dat is de helft van de lol. Elektromotoren kunnen gelukkig ook kabaal maken.” Wanneer Marcel is afgedreven naar de overkant van de plas en z’n schouder uit de kom lijkt te liggen door het getrek aan het startkoord, krijgt hij de motor plots aan de praat. “Jawohl!” brult hij heroïsch. Willem steekt een opbeurend duimpje in de lucht.


Kapotte markt

Op het event is een levendige handel in bootonderdelen. Webshops uit Duitsland en Nederland hebben allemaal hun eigen marktkraam. Motoren, uitlaten en rompen; ze wisselen doorlopend van eigenaar. Gert-Jan (47) verkoopt vandaag bij hoge uitzondering de modelbouw-artikelen uit zijn webshop. “Dit is het enige event dat ik doe,” zegt de ondernemer uit Drachten. Naar eigen zeggen verkoopt hij alles wat nodig is om een boot te bouwen. “Veel spullen importeer ik uit China en Vietnam. De meeste onderdelen worden daar gemaakt. Ook wel in Duitsland en Nederland, maar die zijn een stuk duurder. Met mijn webshop richt ik me op de onderlaag van de markt. Ik zeg altijd dat mijn doel is om onze mooie hobby voor iedereen beschikbaar te maken. Dat zorgt er ook voor dat het voor mij onmogelijk is om van deze webshop te leven. Ik heb heel veel concurrentie van Alibaba en Amazon. Die hebben de markt kapotgemaakt. Voor shop-eigenaren die wel kunnen leven van hun winkel heb ik diep respect, want het is geen dikke boterham.”


Naast het beheer van zijn webshop is hij fulltime technisch tekenaar. Een druk bestaan, volgens Gert- Jan. “Je moet pakketjes versturen, de website onderhouden en de administratie bijhouden. Er is altijd wel wat te doen. Mijn webshop heeft duizenden onderdelen. Thuis heb ik een kamer volledig ingericht met rekken aan de muur. Daar kan ik alle onderdelen zo vanaf plukken. Alleen al van een gaskabel heb ik acht verschillende kleuren. Tijdens dit event heb ik veel motoren verkocht: tien stuks.” Bij een rek met schroefjes staat Watze (45) uit Langweer weifelend te kijken. De goudsmid is een oudgediende in het powerboatwereldje. Zo’n vijftien jaar geleden kocht hij zijn eerste exemplaar. Vandaag de dag vervaagt zijn interesse. “Ik heb alles zo’n beetje wel gehad,” zegt hij droogjes. “Weet je wat het probleem is? Ik probeer al jaren afscheid te nemen van dit spul. Dan zet ik alles in de verkoop, maar dan levert het te weinig op ten opzichte van wat ik erin heb gestopt. Als het niks opbrengt kan ik het ook wel op de plank laten staan. En het gekke is: als ik denk te stoppen, vind ik het ineens wel weer leuk. Dan kom ik een andere boot tegen en wil ik toch doorgaan. Soms ga ik samen met een clublid bouwen en vooral veel ouwehoeren. Sommige mensen nemen het heel serieus. Die tijd heb ik wel gehad. Voor mij is de gezelligheid minstens zo belangrijk. Dat maakt het blijkbaar te leuk om er helemaal mee te stoppen.”


Comments


bottom of page