top of page
  • Rens

Het Bizarium: een hommage aan de uitvinder

Een anti-flaporen helm, een soeplepel voor snorrendragers en stofzuigerschoenen: museum Bizarium in het Zeelandse Sluis is doorspekt met tientallen, soms krankzinnige, tot leven gewekte uitvindingen uit het verleden.




“Hoe reanimeer je een drenkeling?”, vraagt de zachte stem van de Vlaamse audiogids. Voor mij ligt een slang, een soort waterpijp, geflankeerd door een tekening waarop een man op de tuit van de slang blaast. Op de grond is een drenkeling getekend. “Door warme tabaksrook in de aars te blazen van het slachtoffer”, antwoordt de gids op haar eigen vraag. Naast mij staat Tonny (72) - bril, vissershoedje, blauwe driekwartbroek - met opgetrokken wenkbrauwen mee te luisteren. “Bizar”, mompelt hij.


De bedenkers uit de 17e eeuw baseerden zich op de alchemie filosofie, waarin een goede gezondheid van de mens zou afhangen van een evenwichtige balans tussen aarde, lucht, water en vuur. Een drenkeling had te veel water, kou en vocht in zich. En dus moet hij of zij gered worden met vuur, hitte en droogte. Overtuigd van de werking van tabaksrook, bliezen toegesnelde reddingswerkers de tabaksrook tussen de billen van de drenkeling.


Het is een van de vele bijzondere items in Bizarium. Het museum staat bomvol geniale, wetenschappelijke en merkwaardige uitvindingen, zoals een vliegfiets, een wandelende duikboot en een zwemparaplu. Er zijn uitvindingen te vinden van Leonardo da Vinci, Athanasius Kircher en Nikola Tesla. De onderliggende boodschap van het museum? Het falen en experimenteren ligt aan de basis van innovatie en vooruitgang.


Digital detox-beleid

Iets eerder, buiten, schuilend tegen een muur voor de brandende zon, staat Tonny met een lang gezicht om zich heen te kijken. De pensionado uit Schelluinen is samen met zijn vrouw Lida (70) op vakantie in Zeeland. Hij maakt een film over Sluis. Tonny had dolgraag opnamen willen maken in het museum. “Na zijn pensioen is mijn man amateurfilmer geworden”, zegt Lida - grijs halflang haar, bloemetjesblouse, dito vissershoedje - met haar armen over elkaar. “In dit museum zijn natuurlijk fantastische beelden te schieten.” Tonny wijst naar de deur en kijkt met een ongeloof alsof zijn paspoort zojuist is ingenomen. “Maar het mag niet hè.”


Waar in menig museum filmopnamen en fotografie toegestaan zijn, hanteert Bizarium een strikt ‘digital detoxbeleid’. Een bezoek aan het Bizarium moet zo ‘mindfulness’ en een ‘unplugged moment' zijn, zo valt te lezen op de website. “Het is storend als mensen continu op hun telefoon zitten”, zegt Marc (60). Samen met Anna (58) runt hij het museum. Ze willen dat mensen optimaal genieten van het museum, of zoals ze het zelf noemen ‘de wonderkamer’. Even geen smartphone, geswipe, gescrol door de social media, de krant of de mail.


Het bevlogen Antwerpse duo, beiden volledig in het zwart en met een knots van een lichtgevende broche met hun naam opgespeld, pluizen met een stofkam bibliotheken, boeken en het internet af voor nieuwe items. Vaak baseren de twee zich enkel op een vergeelde, stoffige tekening. Ze reconstrueerden de collectie grotendeels zelf. “Ik was, voor mijn midlife crisis, industrieel ontwerper”, vertelt Marc even later gevat. “Anna is grafisch ontwerper. We tekenen alle onderdelen in 3D - alle stukskes. Wat we zelf kunnen maken met onze machines maken we zelf. Wat we niet kunnen, besteden we uit aan vakmensen.”


Zwemmen als een vis

Het museum moet de mens weergeven, aldus Marc. “We willen vliegen als een vogel, zwemmen als een vis, duiken en sneller gaan in alles. De mens zoekt er al eeuwenlang oplossingen voor. Dat is een kant van het museum.” De andere kant: “Het experimenteren gaat niet vanzelf. Zoiets gaat met vallen en opstaan, met falen en mislukken. Uit het mislukken kan men heel veel leren. Op die manier komen we stapje voor stapje vooruit.”


Ooit was het knusse pand in de Hoogstraat een school. “Johan Hendrik van Dale, uitvinder van de Van Dale, gaf hier nog les”, vertelt Marc. “Hij is in Sluis geboren en was schoolmeester.” In 2016 toverden Anna en Marc het leegstaande pand om naar een museum. Een van de topstukken uit de collectie is de zelfrijdende auto van Leonardo da Vinci uit 1478. Als 26-jarige tekende Da Vinci het voertuig. Voor zover bekend heeft hij het concept nooit zelf uitgewerkt, zoals bij veel items in het museum.


Naar verluidt ontwierp Da Vinci de auto om het over een theaterpodium te laten rijden. Het houten vehikel kan maximaal 20 à 30 meter rijden. “Het is een soort Tesla”, vertelt Marc. “Deze auto kan autonoom rijden. Dankzij een vernuftig houten systeem - iets wat lijkt op de mechanica van een uurwerk - stuurt de auto zichzelf een kant op. Zo was de auto in staat om te navigeren. Je zou het de voorloper van GPS kunnen noemen. En hier,” Marc wijst naar de onderkant van de auto, “zie je een opgerolde zwarte veer. Dat is de aandrijving, de energiebron. Samen met het kloksysteem, kan de auto zijn eigen snelheid bepalen.”


Duikuitrusting

Iets verderop vergapen Pieter (55) en Aaltje (54) uit Ferwerd zich aan een levensgrote pop, die een volledig dichtgestikt leren pak aan heeft. Aan het gezicht is een meterslange slurf bevestigd, bedoeld om door te ademen. Het pak is de voorloper van de hedendaagse duikuitrusting. “Hoe ze in die tijd al die dingen konden bedenken”, vraagt Pieter zich met Friese tongval af. Het stel is met de fiets vanuit Brugge gekomen. Bij hoge uitzondering bezoeken de twee vandaag een museum. Pieter vindt vooral de technische dingen interessant. “Ik heb dus niks met het technische verhaal”, zegt Aaltje. “Dat snap ik toch niet.”


Mede-eigenaar Anna kijkt met haar armen op haar rug tevreden toe. Wanneer is een stuk bizar genoeg voor het museum? “Het is belangrijk dat het bijzonder creatief is”, antwoordt ze. “Die creativiteit is echt heel belangrijk. En soms spreekt iets ons aan, zoals dit.” Ze schaatst vluchtig over de vloer naar een vitrine. Voor ons staat een pop die van top tot teen getooid is in jaloezieën. “Wij vonden dit heel interessant. Nadien is het misschien wel een inspiratiebron geweest om lamellen voor ramen te ontwikkelen. Of om stoffen te maken die ademen.”


Naast de ‘lamellenman’ staat een pop in een stekelvormig kostuum. Geïnspireerd door de natuur, zegt Anna. “Duidelijk een stekelvis. Dit werd vroeger gebruikt om jezelf te verdedigen tegen beren.” Soms gaan er jaren overheen voordat een item gemaakt is, zoals bij de robothand, de voorloper van de hedendaagse prothese. “Marc zocht heel lang naar een oplossing om dit werkende te maken, want alle uitvindingen moeten het wel doen. Het heeft een paar jaar geduurd om deze hand te maken” Het werk zat vooral in het fabriceren van de tandwielen tussen de vingerkootjes, die zo klein zijn dat je ze met een loep moet zoeken. “Er zijn vaak hele kleine details waar we onze hoofden over breken. Soms leggen we het even een periode opzij, omdat de oplossing te moeilijk is.”


Tesla’s ei van Columbus

Opeens komt Marc naar ons toegesneld. “Ik wil jullie iets vertellen over Nikola Tesla. Kom!” Slaafs loop ik, samen met nog een aantal andere opgetrommelde bezoekers, achter hem aan. Iets verder, in een vitrine, staren naar een stalen ei dat in een soort fruitschaal ligt, tussen vier stalen buisjes, ofwel windingen. Het blijkt een replica van Tesla’s ei van Columbus. Uitvinder Nikola Tesla demonstreerde het op de Columbian Wereldtentoonstelling van 1893 te Chicago. Hij bedacht het om het principe van draaiende magnetische velden en de inductiemotor te laten zien, een elektromotor voor wisselstroom waarbij in een lus een magnetisch veld wordt opgewekt.


“Hij wilde aan de wereld tonen hoe simpel het is om een motor te maken”, doceert Marc. “Dezelfde motor zit in wasmachines, boormachines, haardrogers en mixers. In de Verenigde Staten stonden ze in de rij om dit fenomeen te zien. Als je op een winding stroom zet, krijg je een magnetisch veld, een elektrische spoel. Om wisselstroom te krijgen, moet je die vier windingen afwisselen. Daarmee creëer je een draaiend magnetisch veld.” Marc drukt triomfantelijk op een knop. Het ei kantelt van een liggende stand in een staande en maakt een draaiende beweging, ineens zweeft het.


“De Tesla auto's zijn vernoemd naar de uitvinder”, zegt Marc. Tot grote verbazing van Pieter, ook aangesloten bij het groepje. “Schitterend! Dat wist ik niet”, brult hij. Marc beëindigt zijn verhaal: “In die auto’s zitten dezelfde soort motoren, een wisselstroommotor. Ondanks dat hij gevoed wordt met batterijen, met gelijkstroom, moet de gelijkstroom converteren naar wisselstroom.” Een applaus volgt. “Leuk hoor”, zegt Aaltje.


Via een spaghettivork en een paar stofzuigerschoenen zwaait een grote robot mij gedag bij de uitgang. Eenmaal buiten staat Tonny opgetogen na te genieten. “Ik vond het fantastisch. Deze boodschap is belangrijk voor toekomstige generaties. Ze moeten hun hersenen gaan gebruiken. Zelf oplossingen vinden, ongeacht wat de uitkomst is, met het idee: ik heb niet gefaald, ik heb het gewoon honderdduizend keer geprobeerd. Dat is belangrijk. Wat we nu gaan doen? Verderop is een kermis, daar ga ik beelden schieten.”


Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page